Vissoorten

INDEX VISSOORTEN

A t/m B C t/m K L t/m R S t/m Z
Alver Giebel Pos Snoek
Baars Graskarper Regenboogforel Snoekbaars
Barbeel Schubkarper Roofblei Spiegelkarper
Beekforel Kolblei Ruisvoorn Vlagzalm
Bittervoorn Kopvoorn Winde
Blankvoorn Kroeskarper Zeelt
Brasem
Bronforel
 


Alver   (Naar de Index)

De bek is bovenstandig.
Op de zijlijn liggen 48-55 schubben.
De kleur is opvallend zilverachtig.


Baars   (Naar de Index)

De baars heeft 2 gescheiden rugvinnen, waarvan de voorste uitsluitend harde stekels heeft.
Op de achterzijde van de voorste rugvin bevindt zich een zwarte vlek.
Over het lichaam lopen een aantal verticale, donkere banden.


Barbeel   (Naar de Index)

De bek is onderstandig, met dikke uitstulpbare lippen. 
Er zijn 4 bekdraden aanwezig, waarvan 2 op de bovenlip en 1 in elke hoek van de bek.
De rand van de rugvin is hol ingesneden.


Beekforel   (Naar de Index)

Op het lichaam komen rode en zwarte vlekken voor, die meestal blauw of wit zijn omzoomd.
De bovengenoemde vlekken ontbreken op de staartvin.
Er is een vetvin bij de beekforel aanwezig.


Bittervoorn   (Naar de Index)

Op de korte, onvolledige zijlijn en het verlengde daarvan liggen 34-38 schubben.
Op de achterzijde van het lichaam bevindt zich een horizontale blauw-groene streep.
In het voorjaar zijn de vrouwtjes in het bezit van een zgn. legbuis (leggen de eitjes in mosselen).


Blankvoorn   (Naar de Index)

De bek is eindstandig.
Boven in het oog bevindt zich een rode vlek.
De voorzijde van de rugvin zit boven de voorzijde van de buikvinnen.
Op de zijlijn liggen 43-47 schubben. 


Brasem   (Naar de Index)

Kleine exemplaren kunnen verward worden met de kolblei. Aantal rijen schubben boven de zijlijn bedraagt 12-14. 
De oogdiameter is kleiner dan de afstand van het oog tot de punt van de bek.
De bek is onderstandig en ver uitstulpbaar.


Bronforel   (Naar de Index)

De bovenkaak loopt door tot ver achter het oog.
De voorrand van de buik-, borst-, en anaalvinnen is lichtgekleurd met een zwarte omranding;
de staartvin is eveneens zwart omrand. 
Er is een vetvin aanwezig.
De rug is gemarmerd licht/donker getekend. 


Giebel   (Naar de Index)

Op de zijlijn liggen 28-31 schubben.
De eerste vinstraal is tamelijk hard en getand.
De rand van de rugvin is hol ingesneden.


Graskarper   (Naar de Index)

Kan verward worden met de kopvoorn.
Onder de zijlijn liggen 5 rijen schubben.
Onderscheidt zich van de karper door het ontbreken van bekdraden aan de stevige, eindstandige bek en door de korte rugvin.


Schubkarper   (Naar de Index)

In de Nederlandse wateren komen van de karper vier verschillende beschubbingstypen voor. Deze typen worden aangeduid als schubkarper, spiegelkarper, rijenkarper en naaktkarper. 
Er zijn 4 bekdraden aanwezig, waarvan 2 in de hoeken van de bek en 2 kortere op de bovenlip.
De rand van de lange rugvin is hol ingesneden.
De voorste vinstraal van de rugvin is stevig en getand. 


Kolblei   (Naar de Index)

Wordt vaak verward met kleine exemplaren van de brasem.
Aantal rijen schubben boven de zijlijn bedraagt 8-10 (de schub op de zijlijn niet meegeteld).
De oogdiameter is groter dan de afstand van het oog tot de punt van de bek.


Kopvoorn   (Naar de Index)

Kan worden verward met de graskarper.
Onder de zijlijn liggen 3-4 rijen schubben (de schub op de zijlijn niet meegeteld)
Het lichaam is cilindrisch, de kop tamelijk plat en breed.
De anaalvin is bolrond. 


Kroeskarper   (Naar de Index)

Op de zijlijn liggen 33-36 schubben.
De rugvin is bolrond, de 5de of 6de vinstraal is het langst.
Bekdraden ontbreken.


Pos   (Naar de Index)

De rugvin bestaat uit een gedeelte met harde stekels en een gedeelte met zachte stekels.
Het lichaam, inclusief de staart- en rugvin, is getekend met donkere vlekjes. 


Regenboogforel   (Naar de Index)

Over het gehele lichaam verspreid, inclusief de vinnen maar uitgezonderd de buik, komen zwarte stippen voor.
Over beide zijden loopt een horizontale purperen band.
Er is een vetvin aanwezig bij deze Regenboogforel.


Roofblei   (Naar de Index)

De punt van de onderkaak valt in een kuiltje van de bovenkaak.
De brede, schuin omhoog gerichte bek, loopt door tot onder het oog. 


Ruisvoorn   (Naar de Index)

De bek is bovenstandig.
Voorzijde rugvin duidelijk achter voorzijde buikvinnen. 


Snoek   (Naar de Index)

Anaalvin en rugvin bevinden zich ver achterwaarts op het lichaam van de snoek.
De kop loopt uit in een platte, brede bek.
Het lichaam is getekend met goudkleurige stippen of strepen.


Snoekbaars   (Naar de Index)

De 2 rugvinnen zijn gescheiden, de voorste heeft uitsluitend harde stekels.
De bovenkaak loopt door tot achter het violet oplichtende oog. 


Spiegelkarper   (Naar de Index)

De Spiegelkarper is van de andere typen te onderscheiden, doordat over het gehele lichaam een aantal onregelmatig geplaatste schubben van verschillende grootte voorkomen. 


Vlagzalm   (Naar de Index)

De rugvin (de "Vlag") is zeer lang en hoog.
Op het lichaam komen zwarte stippen voor.
Er is een vetvin aanwezig.
De vis ruikt vaak naar tijm. 


Winde   (Naar de Index)

De kleine bek is eindstandig.
Op de zijlijn liggen 56-61 schubben.
De rand van de anaalvin is hol ingesneden.


Zeelt   (Naar de Index)

De iris van het oog is oranje gekleurd.
De vinnen zijn bolrond.
Er zijn 2 korte bekdraden aanwezig.
Onder de dikke slijmhuid bevinden zich op de zijlijn 95-120 kleine schubben.